In de Nederlandse koloniale literatuur ontbreekt afgezien van Jan Pietersz. Coen en enkele anderen, elke grotere biografie van een gouverneur-generaal.1 Voor een aan- tal bestaan brokstukken van levensbeschrijvingen in de vorm van monografieën over deelonderwerpen. Deze lacune moet des te sterker worden betreurd omdat de gouverneur-generaal de man was die na 1816 de top van de ambtelijke piramide be- zette, de persoon in wie alle lijnen van het bestuur samenkwamen. Drager van grote verantwoordelijkheid met een grote beslissingsbevoegdheid, was hij de man die hierdoor werd overste lpt met het nemen van besluiten over soms triviale zaken. Zijn invloed kon in sterke mate het be leid van de Ind isch e overheid b ep alen , maar ook kon hij de man zijn die door de Raad van lndië en zijn ambtenaren in een bepaalde richting werd voortgestuwd. Een machtig man , de Tuan Besar over miljoen en onderdan en , maar ook een eenzaam mens op een hoge post bedolven onder werk, van wiens inzicht en handelen in crisissituaties veel afhing. Een man wiens optreden in grote en kleine dingen werd afgewogen en besproken door de Indische gemeenschapen — in later tijd — door de pers werd becommentarieerd . Een man naar wie werd opgekeken in de Ind ische en Indonesische gemeenschap en naar wiens gunst werd gedongen op openlijke of slinkse wijze. Een man van wie mens enkennis en inzicht in problemen werd gevraagd, maar die ook moed en karakter behoorde te bezitten.
CITATION STYLE
van Goor, J. (1979). De Plaats Van De Biografie in De Koloniale Geschiedenis Van Der Wijck Bijvoorbeeld. . . In Between People and Statistics (pp. 283–290). Springer Netherlands. https://doi.org/10.1007/978-94-009-8846-0_19
Mendeley helps you to discover research relevant for your work.