Burger en Overheid in de informatiesamenleving: De noodzaak van institutionele innovatie

  • Eenmalige Adviescommissie ICT en Overheid
N/ACitations
Citations of this article
5Readers
Mendeley users who have this article in their library.

Abstract

SamenvattingDe Nederlandse overheid dreigt in een sluipende crisis terecht te komen als zij niet spoedig maatregelen neemt ter ondersteuning van nieuwe democratische processen. Dan dreigt legitimiteitsverlies. De commissie ICT en overheid komt daarom met een aantal aanbevelingen die er toe zullen leiden dat de rol van de overheid in de informatiesamenleving wordt versterkt en nieuwe relaties ontstaan tussen burgers en overheid. Het voorliggende rapport bestaat uit twee delen. Deel I bevat een analyse van de transformatie naar een informatiesamenleving en deel II bevat het advies. Eerst komt de relatie tussen burgers en overheid aan de orde. Vervolgens wordt de vertaalslag gemaakt naar de interbestuurlijke betrekkingen.In deel I wordt aan de hand van de technologische en maatschappelijke trends, in het bijzonder horizontalisering en deterritorialisering, bezien wat de impact is voor de overheid en met welke strategische vragen zij wordt geconfronteerd. Zowel burgers als overheden functioneren in horizontale netwerken, de informatieposities van burgers en overheden vari‚ren en de toenemende horizontalisering van de samenleving leidt tot afnemende overkoepelende transparantie. Aan de hand van onderstaand schema wordt aangegeven welke verschuivingen, omkeringen, er plaatsvinden in de transactionele en ordenende relaties tussen burgers en overheid. Zo is er sprake van een verschuiving van materiële naar procesinterventies en van aanbod naar vraag.De burger alsbelanghebbendeDe overheid beslist,de burger bewaaktDe burger beslist,de overheid bewaaktDe overheid alsbelanghebbendetransactionele asordenende asOp de transactionele as worden transacties tussen burgers, maatschappelijke verbanden en bedrijven steeds belangrijker. De overheid speelt dan een rol bij het bewaken, bevorderen en garanderen van de publieke gevolgen daarvan. Op de ordenende as ligt het primaat voor discussie, onderhandeling en besluitvorming steeds meer in de samenleving, waardoor het publiek domein een sterk zelfregulerend, zelfordenend en zelfsturend vermogen krijgt. De overheid ziet dan toe op de publieke en democratische kwaliteit van deze maatschappelijk voortgebrachte ordeningen en vervult vooral een rol als procesarchitect.Deel II bevat het advies. Eerst worden de gevolgen geschetst van de omkeringstendensen voor de transactionele en ordenende relaties tussen burgers en overheid. De noodzakelijke institutionele innovatie moet leiden tot een nieuwe overheid die in ieder geval garandeert:- toegang en toegankelijkheid tot de elektronische overheid en/of haar diensten;- preventie van negatieve externe effecten en afwenteling;- de bevordering van de gelijkwaardige positie van relatief zwakke belangen;- de democratische kwaliteit van de afwegingen die tot een bepaald besluit hebben geleid.De commissie doet een aantal aanbevelingen die tot nieuwe relaties tussen burgers en overheid moeten leiden en tot een nieuwe overheidsorganisatie. Zo moet de fysieke, intellectuele en financiële toegang van burgers tot de informatiemaatschappij worden gegarandeerd, zodat zij hun rol daarin kunnen vervullen (aanbeveling 1). De rol van de burger als toezichthouder moet actief worden gestimuleerd (aanbeveling 9). Bij een te realiseren recht op informationele zelfbeschikking (aanbeveling 15) kan de burger onder meer zelf de doelbinding bepalen bij het gebruik van zijn gegevens (aanbeveling 2).De commissie is ook van mening dat burgers een recht op weten moeten hebben, zoals inzage in proces- en productinformatie (aanbeveling 3). Om de relatie tussen burger en overheid optimaal te faciliteren komt de commissie eveneens met een aantal operationele aanbevelingen. Zo moet, met betrekking tot wetgeving en beleidsnota's, via het internet worden vermeld welke afspraken worden of reeds zijn gemaakt over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheden en over de verlangde prestaties (aanbeveling 16). Overheden moeten geen investeringen doen in gesloten infrastructuren, maar kiezen voor het gebruik van een open netwerk met voldoende bandbreedte, waarlangs haar elektronische diensten worden getransporteerd (aanbeveling 13). De overheid moet de aansluiting van elk huishouden op dit netwerk garanderen en concurrentie introduceren op het terrein van elektronische overheidsdienstverlening door ook private organisaties bepaalde loketfuncties te laten vervullen. Alle overheidsinformatie dient te worden gepubliceerd op het internet, ondersteund door een veelheid aan publieke zoekmachines en helpdesks met dezelfde functionaliteit (aanbeveling 14).De aard en omvang van de ICT-investeringen van de overheid moeten worden aangepast (aanbeveling 4). Zij moet vooral in zichzelf investeren om toegerust te zijn voor de rol die de informatiesamenleving van haar vraagt. Overheidsinformatie is van alle overheden. Alleen in gevallen bij de wet bepaald, kan er sprake zijn van gesloten informatiehuishoudingen (aanbeveling 8). Deoverheid zou meer projectmatig moeten werken dan nu het geval is (aanbeveling 7). In de netwerksamenleving werken overheden meer autonoom. Dit moet echter niet leiden tot onduidelijke verantwoordelijkheden. Daarom doet de commissie de aanbeveling om met een proceswet Interbestuurlijke Samenwerking te komen (aanbeveling 6). Deze proceswet moet garanderen dat overheden, ongeacht hun deelname aan horizontale netwerken, verantwoording over hun handelen afleggen. In de proceswet kan ook worden geregeld dat noodzakelijke (inter)nationale samenwerkingsverbanden, die niet vanzelf tot stand komen, van bovenaf kunnen worden opgelegd. Als de proceswet in werking is getreden moet het medebewind worden afgeschaft (aanbeveling 5). De overheid moet zorgen voor de totstandkoming van een toezichthouder op het interbestuurlijk verkeer tussen overheden (aanbeveling 10).Het kabinet moet een regeringscommissaris aanstellen om de kwaliteit van de elektronische relaties tussen burgers en overheid te bevorderen (aanbeveling 11). Daarnaast is zijn aanstelling noodzakelijk om voortdurend aandacht te kunnen besteden aan de institutionele innovatie van de overheid ten behoeve van die relatie. Een belangrijke taak van de regeringscommissaris zou het vormgeven van de proceswet Interbestuurlijke Samenwerking kunnen zijn en het in kaart brengen van de gevolgen van het afschaffen van het medebewind. Een Platform voor de Elektronische samenleving (PES), samengesteld uit vertegenwoordigers van de overheid, het bedrijfsleven, de wetenschap en consumentenorganisaties, zou de regeringscommissaris kunnen ondersteunen (aanbeveling 12). Als deze aanbevelingen worden overgenomen kan de sluipende crisis worden gestopt en wordt de noodzakelijke basis gelegd voor een gezonde samenwerking tussen burgers en overheid in de informatiemaatschappij.

Cite

CITATION STYLE

APA

Eenmalige Adviescommissie ICT en Overheid. (2001). Burger en Overheid in de informatiesamenleving: De noodzaak van institutionele innovatie. Retrieved from file://d/Documenten/My Dropbox/Documenten/Promotie-onderzoek/Literatuur en referenties/Publicaties derden/eindrapport_comm_ict_overheid_9-01 commissie Docters van Leeuwen.pdf

Register to see more suggestions

Mendeley helps you to discover research relevant for your work.

Already have an account?

Save time finding and organizing research with Mendeley

Sign up for free