Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst

  • Engelen D
N/ACitations
Citations of this article
3Readers
Mendeley users who have this article in their library.

Abstract

In Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst behandelt auteur Engelen puur de werkwijze van de BVD; wat de dienst door spionage en roddel aanrichtte bij de mensen die er het object van waren beschrijft hij niet. Maar het lijdt geen twijfel, of de BVD heeft onschuldige levens verziekt.D. ENGELEN: Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst456 blz., geïll., Sdu 1995, ƒ 59,50 De dikke pil Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, waarop historicus Dirk Engelen aanstaande maandag hoopt te promoveren en waarvan de inhoud vorige week al ruime aandacht kreeg, vormt emotionerende leesstof voor wie zich ooit aan gene zijde heeft bevonden van de demarcatielijn tussen goed en fout in de Koude Oorlog. Want met dit boek wordt eens te meer aangetoond dat die Koude Oorlog op een militaire confrontatie na echt oorlog was. Communisten stonden buiten de normale samenleving; het conflict 'democratisch-totalitair' verenigde de natie en minimaliseerde het gewicht van andere maatschappelijke tegenstellingen als die tussen de zuilen of tussen werkgevers en werknemers. Het zichzelf als bonafide etiketterende NVV bijvoorbeeld was van harte betrokken bij de BVD-interventies in de concurrerende Eenheidsvakcentrale, en zag het als zijn aandeel in de strijd tegen het communisme om af te zien van elke 'arbeidsonrust'. 'Bonafide' is ook daarom een veelzeggende term, omdat het niet ging om zomaar verschil in politieke overtuiging, maar inderdaad om morele categorieën: het Rijk van het Kwaad. Heeft de BVD levens kapot gemaakt, vroeg Nova-verslaggever Paul Witteman vorige week aan historicus Ger Harmsen, die als CPN-lid door BVD-ingrijpen jarenlang brodeloos was. Die vraag moet in zijn algemeenheid met ja worden beantwoord. Uit ervaring weet ik helaas dat de geest van de BVD in de jaren vijftig en zestig in CPN-gezinnen nooit ontbrak. Gevallen als het door Engelen vermelde koffiemeisje dat bij de Artillerie Inrichtingen op de ontslaglijst kwam te staan, omdat haar vader bij de BVD bekend stond als een 'fel communist', illustreerden ons kinderen het ontbreken van een toekomstperspectief; en aangezien ook familie en buren wel om inlichtingen zou worden gevraagd, was normaal menselijk contact eigenlijk niet mogelijk. Wat Engelens boek pijnlijk duidelijk maakt is dat dit leven-als-waren-wij-illegaal tamelijk werkelijkheidsadequaat was, hoeveel paranoia en revolutionaire romantiek er ook aan vastgeplakt mogen zijn. Het lijdt geen twijfel of de BVD heeft ook 'onschuldige' levens verziekt. Van mensen bijvoorbeeld die het lijdend voorwerp werden van het 'antecedentenonderzoek', zoals dat werd gepraktizeerd sinds de instelling in 1951 van een exclusief tegen communisten gericht 'ambtenarenverbod'. Zo'n antecedentenonderzoek, dat op aandrang van de overheid eveneens in het bedrijfsleven werd toegepast, hield in dat de BVD informatie leverde over sollicitanten zonder dat die dat zelf wisten; werd iemand vervolgens op grond van deze oncontroleerbare gegevens als 'onbetrouwbaar' afgewezen, dan bleef die reden ongezegd zodat verweer uitgesloten was. Deze massale aantasting van de rechtszekerheid (er zijn tienduizenden namen door de molen gegaan) ontmoette ook toentertijd wel kritiek, maar veel gevolgen had dat niet. Wat al deze spionage en roddel aanrichtte bij de mensen die er het object van waren, is niet Engelens onderwerp; de vraag lijkt zelfs niet in hem op te komen. Het zou daarom aardig zijn als de IKON dezer dagen, ter completering van het historisch beeld, de documentaire Kameraden herhaalde, waarin Anita van Ommeren en Pauline Senn lieten zien hoe het was om te leven in de schaduw van de BVD. Engelens vraagstelling draait puur om de werkwijze van de Dienst. Van het begin af aan (en dat was eigenlijk pas rond 1917) was het rode revolutiegevaar het motief van het politieke inlichtingenwerk; zelfs toen in de jaren dertig de mogelijke dreiging van rechts doordrong, bleef men het communisme beschouwen als het ergste der twee totalitaire kwaden. In feite vormt de relatie tot de CPN de hoofdmoot van deze BVD-geschiedschrijving (die zijn titel dan ook niet waar maakt) en de opzienbarendste feiten daaromtrent zijn inmiddels bekend. De BVD werkte zich binnen in de CPN (tot aan het partijbestuur aan toe); vervalste brieven en gebruikte kranten als Het Vrije Volk om de 'partijstrijd' van eind jaren vijftig aan te wakkeren; luisterde een kwart eeuw lang partijleider Paul de Groot af; legde dossiers aan met persoonlijke gegevens van verdachten; beroofde Waarheid-lopertjes van hun adressenboekje (waardoor de fameuze 'bruine envelop' waarin onder anderen onderwijzers hun krant ontvingen haar nut verloor) en pleegde inbraken teneinde ledenbestanden te stelen van communistische en aanverwante organisaties. Veel energie stak de BVD in het aanleggen van een lijst van (8.000) communisten, inclusief mogelijke duikadressen, die in geval van oorlog moesten worden geïnterneerd. En last but not least werd onze democratie verdedigd door financiële en praktische steun aan een tweede communistische partij, die desondanks nooit voldoende stemmen wist te behalen voor een Kamerzetel. Het is een oncomfortabele gedachte dat de vele geknakte levens en gebroken vriendschappen uit de geschiedenis van het communisme, waar politieke per definitie boven persoonlijke loyaliteit gaat, mede op rekening van dit BVD-werk geschreven moeten worden. Engelens beschrijving van al deze activiteiten roept veel vragen op. Want ook wat het voor BVD-medewerkers betekende om zich in te moeten dringen in de CPN blijft in het duister gehuld. Terecht stelt Engelen dat het om werkelijk functies te bekleden in de partij, niet genoeg was dat de man in kwestie zich een ijverig lid betoonde (dat de BVD een jongensclub was, spreekt zo vanzelf dat het niet eens wordt vermeld). Om een goed communist te lijken moesten zijn vrouw en kinderen zich eigenlijk wel melden bij de aan de CPN gelieerde vrouwen- en jeugdbeweging. Mij lijkt dat niet alleen een onaanvaardbaar zwaar offer, ik kan me ook bijna niet voorstellen hoe het kòn. Het communisme was een sectarische subcultuur met een geheel eigen, dwingende way of life die verregaand ingreep in het persoonlijk leven. Gingen die vrouwen op de cursus 'pijnloos bevallen volgens Sovjet-methode'? Las men louter Pegasus-boeken? En doet zich dan momenteel de bizarre situatie voor dat onder de red diaper babies (zoals deze groep in Amerika heet) die bij een psy de gevolgen van hun CPN-opvoeding te boven trachten te komen, BVD-kinderen zitten, door vaderlief opgeofferd aan het dienstbelang? Engelen heeft de BVD niet alleen onderzocht, hij werkt er ook, al dertig jaar zelfs. Hij deed zijn naspeuringen dus in de archieven van zijn baas. Die merkwaardige positie wreekt zich. Want al interviewde hij vijf 'slachtoffers' en al bekeek hij diverse andere archieven en collecties (waaronder die der CPN, die tegenwoordig toegankelijk zijn), hij is er niet in geslaagd voldoende afstand te nemen. Hoe keurig Engelen ook vaststelt dat er bij de Dienst sprake is geweest van onwettige praktijken, zijn visie is eenzijdig en zijn benadering traditioneel. Jammer is vooral dat hij de indrukwekkende hoeveelheid materiaal die hij heeft doorgeploegd, niet voorziet van een analyse. In het bijzonder Engelens kijk op de jaren na de bevrijding en zijn statische beeld van het ontstaan van de Koude Oorlog zijn theoretisch en empirisch aanvechtbaar en inconsistent. Nemen we bijvoorbeeld de NVB, de 'Nederlandse Vrouwenbeweging'. Engelen gebruikt voor die organisatie zonder nadere reflectie de meer politieke dan wetenschappelijke term 'mantelorganisatie'. Nu staat de NVB inderdaad als zodanig bekend (dat wil zeggen: als een bewust geplande CPN-dekmantel), maar in mijn proefschrift (Opoffering en heroïek, 1990) heb ik laten zien dat dat concept in elk geval hier ondeugdelijk is. De NVB werd in 1946 opgericht, nogal tegen de zin van de CPN, door een zeer gemêleerd gezelschap vrouwen, van uiteenlopende politieke signatuur, die zich verbonden voelden door hun verzetsverleden en Ravensbrück, en die een organisatie begonnen met het doel de positie van vrouwen te verbeteren en oorlog en fascisme te voorkomen. Dat de NVB zich vijf jaar later had ontwikkeld tot een club communistische diehards, was het resultaat van een fanatiseringsproces, van geïsoleerd worden en zich isoleren, van zet en tegenzet. Het is die dynamiek die Engelen negeert. Bij hem is de communistische gezindheid een gegeven, terwijl zich daarin in feite tussen 1945 en 1948 grote veranderingen voordeden. In 1945 werden communisten door velen gerespecteerd en wilden zijzelf goede vaderlanders zijn, in 1948 zag men hen als de komende bezetter, mede doordat zij zich voor honderd procent achter de Sovjet-Unie en de Tsjechische machtsovername stelden. Uit Engelens gegevens echter blijkt dat het BVD-beleid aan die ontwikkeling bijdroeg. Dat de analyses waarop de BVD zich baseerde telkenmale niet klopten, is dan ook ernstiger dan dat ermee zou worden aangetoond dat James Bond in Holland maar amateuristisch te werk ging. Eind jaren vijftig gaf de Dienst toe dat de CPN niet de 'vijfde colonne' was waarvoor men haar had aangezien en vanuit welk perspectief men haar leden had behandeld. Idem dito voor Verenigd Verzet, dat door de BVD ten onrechte, zo moest al in 1948 worden erkend, was gestigmatiseerd als communistische mantel. Engelen signaleert deze beoordelingsfouten wel, maar trekt er geen wezenlijke conclusies uit. Dat hangt nauw samen met zijn onderschatting van de betekenis van de Tweede Wereldoorlog en van de wijze waarop daarmee is omgegaan. Dat uitgerekend de autoritaire Einthoven, van het Driemanschap van de Nederlandse Unie, Nederlands hoogste interne veiligheidsfunctionaris werd, is niet alleen door communisten als beledigend ervaren. Weinig consequenties verbindt Engelen ook aan het uit zijn onderzoek blijkende feit, dat niet zozeer de democratie werd beschermd, als wel de Indonesië-politiek en het economisch herstel. Of d

Author supplied keywords

Cite

CITATION STYLE

APA

Engelen, D. (1995). Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Den Haag: SDU Fiscale en Financiële Uitgevers.

Register to see more suggestions

Mendeley helps you to discover research relevant for your work.

Already have an account?

Save time finding and organizing research with Mendeley

Sign up for free